Berekeningen in de tabel uitvoeren

Wanneer u een cel in de tabel selecteert waarin al gegevens staan, en u daarna nieuwe gegevens intypt, dan worden de bestaande gegevens overschreven door de nieuwe gegevens. Bijvoorbeeld:, Als in de Duur kolom 20d staat bij een taak en u deze cel selecteert en 15d intypt, dan verandert de duur van de taak in 15d.

Behalve door gegevens direct in de tabel in te voeren, is het echter ook mogelijk om met een aantal rekenkundige symbolen berekeningen uit te voeren met gegevens in de tabel.

Om aanwezige gegevens op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen of te delen in de tabel, begint u hetgeen u intypt met de +, -, * of / operator. Bijvoorbeeld, als in de Duur kolom 20d staat bij een taak en u deze cel selecteert en +15d intypt, dan verandert de duur van de taak in 35d (er worden 15d bij opgeteld). Als u deze cel selecteert en /2 intypt, verandert de duur van de taak in 10d (de duur wordt gedeeld door 2).

U kunt ook percentages van het origineel optellen en aftrekken, door het % teken toe te voegen aan de gegevens die u invoert. Bijvoorbeeld, als in de Kosten kolom 20€ staat bij een taak en u deze cel selecteert en -10% intypt, dan verandert de kosten van de taak in 18€ (er wordt 10% van de kosten afgehaald). Als u deze cel selecteert en +50% intypt, dan verandert de kosten van de taak in 30€ (er wordt 50% bij de kosten opgeteld).

Let op: Indien er al een negatieve financiële waarde in een cel staat, bijvoorbeeld €-30, dan kunt u niet van deze waarde aftrekken met de – operator; dit zal de originele waarde gewoon overschrijven door de nieuwe waarde.

Verwante Onderwerpen:

Datums en tijden invoeren in de tabel

Tabelcellen opmaken